Zoeken in deze blog

Translate

woensdag 27 november 2013

De Kennedy's en openbaarheid: de autopsie (2)

De opeenvolgende officiële onderzoeken naar de moord op president Kennedy ondersteunden elkaar telkens op hoofdlijnen en volgden de oorspronkelijke bevindingen van de Warren commissie. Maar onderhuids onstonden tevens de eerste scheuren en barsten in deze facade.

ARRB


Zoals eerder uitgelegd, kwam de Amerikaanse regering in de jaren negentig tot een inventarisatie van al het bestaande feitenmateriaal, bewaard namens de overheid, rond de moord op Kennedy. De voorman van deze Assassination Records Review Board, Jeremy Gunn, heeft sindsdien gezegd dat hij met al dat vrijgekomen materiaal liever Oswald zou willen verdedigen dan vervolgen.
Merkwaardig genoeg, waarschijnlijk omdat het hier hoofdzakelijk administratief werk van archivarissen betreft, hebben historici en de media maar weinig meegekregen van hun belangrijke bevindingen in de jaren negentig van de vorige eeuw. Ook nu bij de herdenking vijftig jaar later wordt Oswald maar al te gretig als de moordenaar gepresenteerd.
Het sinds 1992 vrijgekomen documentaire bewijs vertelt in toenemende mate dan ook een ander verhaal: het toenmalige bewijs klopt niet, terwijl andersoortig bewijs stelselmatig is genegeerd. Cruciaal daarbij is de zogeheten 'chain of custody', oftewel de paper trail: de documentaire neerslag of weergave van de gebeurtenissen. Met de kennis van achteraf is op dit punt een onhoudbare situatie ontstaan.


Autopsie


De uiteindelijke conclusies op het punt van de autopsie zijn, op zijn zachtst gezegd, onthutsend te noemen. 'According to Horne (chief analyst military records), the ARRB's work showed that:

(1) The autopsy report in evidence today, Warren Commission Exhibit 387, is the third version prepared of that report; it is not the sole version, as was claimed for years by those who wrote it and signed it.

(2) The brain photographs in the National Archives that are purported to be photographs of President Kennedy’s brain are not what they are represented to be; they are not pictures of his brain, but rather are photographs of someone else’s brain. Normally, in cases of death due to injury to the brain, the brain is examined one or two weeks following the autopsy on the body, and photographs are taken of the pattern of damage. Following President Kennedy’s autopsy, there were two subsequent brain examinations, not one: the first examination was of the President’s brain, and those photographs were never introduced into the official record; the second examination was of a fraudulent specimen, whose photographs were subsequently introduced into the official record. The pattern of damage displayed in these ‘official’ brain photographs has nothing whatsoever to do with the assassination in Dallas, and in fact was undoubtedly used to shore up the official conclusion that President Kennedy was killed by a shot from above and behind.

(3) There is something seriously wrong with the autopsy photographs of the body of President Kennedy. It definitely is President Kennedy in the photographs, but the images showing the damage to the President’s head do not show the pattern of damage observed by either the medical professionals at Parkland hospital in Dallas, or by numerous witnesses at the military autopsy at Bethesda Naval hospital. These disparities are real and are significant, but the reasons remain unclear.

Documenten


Twee dagen na de autopsie besloot patholoog James Joseph Humes de minuut, waar hij thuis mee aan het werk was, te verbranden tegelijk met al zijn oorspronkelijke aantekeningen. Hij deed dit naar eigen zeggen omdat de papieren besmeurd waren met bloed: uit een bepaalde vorm van piëteit dus. Vermoedelijk deed hij hetzelfde met de aantekeningen van collega Finck, die zijn aantekeningen binnen een week al niet meer kon vinden.
Maar dit is niet de standaard werkwijze bij een autopsie, waar men tenslotte wel wat gewend is. Aldus zijn er slechts drie sets van originele, handgeschreven aantekeningen bewaard gebleven waarvan twee (van Humes) geschreven op de dag erna. De derde is een contemporaine, bebloede versie: 'Boswells's face-sheet'. En het in het archief bewaarde autopsierapport is pas de derde versie: van de voorgaande twee versies bestaan geen concepten of minuten meer.

Boswell's face sheet (met bloedvlekken).

Daarnaast zijn de foto's van het brein van de president niet van diens brein maar van die van iemand anders. De originele foto's van het brein zijn er niet (meer) of hebben nooit bestaan. Vervolgens zijn er vervalsingen aan het dossier toegevoegd. Dit heet inmiddels ook wel de 'two brain theory'.
En tot slot: de - bewaarde - autopsiefoto's ondersteunen niet de bevindingen van de toenmalige medici en getuigen. Bovendien herkent fotograaf John Stringer zijn eigen foto's niet daarin. De bewaarde foto's werden daarnaast met een andere (marine)camera genomen en op ander papier gedrukt dan destijds in omloop was. Kortom: met deze bewaarde foto's is, zogezegd, flink gedokterd.

Administratieve chaos?


Met andere woorden: de meest cruciale documenten kunnen qua authenticiteit niet langer worden vertrouwd. Dat is nogal wat. Terwijl die authenticiteit nou juist decennialang het uitgangspunt was van alle onderzoeken.
Als archivaris (die het hier beslist wint van de historicus) moet je dan toch echt op je hoofd gaan krabben, zelfs al geloof je tot nog toe in geen enkele samenzweringstheorie: hier is iets van begin af aan serieus verkeerd gegaan. Met als logische vervolgvraag: waarom of, beter gezegd, met welke bedoeling?

Dallas Police Homicide Report voor president Kennedy.

Dat er in de chaos van het moment het een en ander op die dag zelf (en of volgende dagen) misgaat valt nog wel te begrijpen. Maar deze aaneenrijging van documentaire fraude is op zichzelf genomen onverklaarbaar. Waarom krijgen we namens de regering documenten te zien die niet zijn wat ze beweren te zijn? En waarom zijn er decennialang allerlei onjuiste verklaringen op dit punt afgegeven, behalve dan om de gepresenteerde 'waarheid' te ondersteunen en een andere waarheid te verhullen?

Welke samenzweringstheorie?

Keuze genoeg ...

De vrijgave van documenten sinds 1992 heeft er in elk geval toe geleid dat meer wilde theorieën als zou het lichaam van de president bijvoorbeeld onderschept zijn en veranderd (in lijn met de autopsie) weerlegd kunnen worden. Dat is pure winst en toont tevens het grote belang van het werk van de ARRB.
Maar in de tussentijd zijn er ook plots bekend geworden om Kennedy te vermoorden in Chicago enkele weken voor de aanslag in Dallas (in wat een kopie-moord had kunnen zijn) en mogelijk ook in Parijs in 1961, samen met De Gaulle (die in de jaren zestig een reeks van aanslagen overleefde).
De ontvangst in Dallas werd vantevoren als vijandig omschreven. Kennedy grapte zelf in Fort Worth over een mogelijke moordaanslag. De vice-president werd schielings uit het ziekenhuis vervoerd nadat Kennedy's dood was vastgesteld, bang als hij was voor een samenzwering. En in het vliegtuig terug uit Dallas, maakte de secretaresse van Kennedy alvast een lijstje met verdachten.
Zo onwaarschijnlijk is een samenzwering, in eerste instantie toch een onaantrekkelijke gedachte voor de twijfelaars onder ons, dus nu ook weer niet. En eventuele morele verontwaardiging moeten we daarbij eveneens loslaten. Historici, die op dit punt overwegend in een ontkennende reflex schieten, dienen deze optie serieus te (her)overwegen nadat zij decennialang vooral het terrein is geweest van grotendeels amateurs simpelweg omdat de documentaire weergave van belangrijke bewijsstukken niet langer betrouwbaar is (dankzij wederom het werk van de ARRB).

Woord versus beeld (of geluid)


Daar komt ook nog iets anders bij. De medisch specialisten van toen, wier getuigenissen destijds grotendeels zijn veronachtzaamd, weerspreken in groten getale de latere documentaire bevindingen. En het audiovisuele materiaal (foto's en filmopnamen) of beeld van die dag van de plaats van de misdaad weerspreekt dat eveneens.




Bovendien staat vrijwel vast dat met het beeldmateriaal, naar de stand van zaken van de toenmalige techniek, weinig of niets is gedaan c.q. veranderd. Het beeldmateriaal genomen door tal van amateurs versterkt elkaar juist alleen maar, daar waar de documenten vooral tegenstrijdig zijn.
Bandopnamen laten tevens drie schoten horen. En volgens de getroffen gouverneur Connally, die voor Kennedy in de auto zat, kwamen de schoten van meerdere kanten. Bijzondere akoestische effecten kunnen hier overigens niet worden uitgesloten.

Counter-factual history


Zo zijn de diverse soorten bronnen - het geschreven woord en het beeld - ongemakkelijke bedpartners geworden in deze moordzaak en is het gesproken woord (of 'oral history') te vaak genegeerd of in ieder geval onvoldoende op waarde geschat. In de woorden van een echte expert (Josiah Thompson): 'it's a real mess.'

De presidentiële Lincoln, met dak (de zogeheten 'bubble top').

Was het maar niet gestopt met regenen die ochtend, kun je eigenlijk alleen maar verzuchten, want dan zou de presidentiële Lincoln (hoewel ongepantserd) met zijn befaamde 'bubble top' zijn uitgerust. Maar dat is 'what if history': wat zou er gebeurd zijn als? Conceptueel gezien kunnen de verschillen wellicht nog worden beschouwd als het bestaan van meerdere waarheden naast elkaar (als A waar is, kan B dan ook waar zijn?). Is er een oplossing?
Van de 40.000 boeken of artikelen over deze moordzaak en de vele miljoenen pagina's aan documenten heb ik er maar zeer weinig gelezen. Maar hoe meer ik erover lees, hoe meer ik op dit terrein de mogelijkheden van 'counter-factual history' zie. Hierbij wordt vanuit een andere hypothese dan de geaccepteerde versie het bijbehorende (feiten)materiaal vergaard.
Volgens de huidige stand van zaken zou Oswald, ook al is het alleen wegens vormfouten, dienen te worden vrijgelaten. En dan heb ik het nog niet eens over de toevallige vondst van die ene, vrijwel onbeschadigde kogel op de brancard in het ziekenhuis. Was Oswald geen dader of een van de daders: dat is in wezen de toekomstige hoofdvraag. Met als vervolgvraag: hoe zat de aard van de samenzwering precies in elkaar?
Alleen dit zal nog nieuwe inzichten naar boven kunnen brengen, al is het maar in negatieve zin; weerlegging van het Warren-rapport is namelijk inmiddels een grijsgedraaide plaat door de vrijgave van gerelateerde documenten.

Dr. McClelland


Daarom tot slot terug naar 22 november 1963. Een van de behandelend artsen in het ziekenhuis van Dallas na de moord (en een van twee nog in leven), dr. McClelland, stelt dat Kennedy's hoofdwond (een 'exit wound') ver in het achterhoofd door een schot van opzij of van voren kwam. In tegenstelling tot de pathologen, was McClelland bekend met schotwonden. In combinatie met de nekwond, betekent dit (tenminste) twee schutters.
De behandelend artsen waren bovendien in eerste instantie de mening toegedaan dat (ook) de keelwond van voren kwam. Omdat deze wond nooit goed is onderzocht, valt niet te zeggen of de kogel hier van achteren of van voren kwam. En zij plaatsen allemaal de hoofdwond veel meer naar achteren dan volgens de autopsie.
In het overheersende beeld van de eerste groep mensen (artsen) die Kennedy behandelde is voor Oswald geen plaats, terwijl in de tweede lezing (na zijn arrestatie) er alleen nog maar plaats is voor hem - waarnaar zich vervolgens het papieren spoor ook in toenemende mate richt.

Corset


Verder was McClelland bijzonder verbaasd over de 'size and thickness' van het corset, welke de doktoren aantroffen bij het wegsnijden van diens kleding in de operatiekamer. Deze zat om de borst en maag van Kennedy geklemd en moest hem helpen rechtop te blijven staan vanwege zijn rugproblemen.

Corset president Kennedy. Lot 25651, Heritage Auctions #635.

Dit corset dwong de president aldus in een rechte positie en dit zou hem mogelijk fataal zijn geworden die dag omdat hij niet in elkaar zakte na het eerste schot.
Zelf bewaart McClelland nog altijd zijn bebloede, witte overhemd van die dag als aandenken (al bracht zijn vrouw wel diens pak naar de stomerij).

Dr. Bob McClelland. Foto: Dean Hoffmeyer.


dinsdag 26 november 2013

De Kennedy's en openbaarheid: de autopsie (1)

Behalve het brein, ontbreken er ook andere belangrijke bewijsstukken inzake de moord op president Kennedy. In de komende twee blogs richt ik mij hoofdzakelijk op het documentaire spoor van de autopsie.

Autopsie


Hoewel er juridisch gezien een autopsie in Dallas plaats had moeten vinden, gebeurde dit pas na terugkeer in Washington in het Bethesda Naval Hospital. De Kennedy's wilden in de eerste plaats het lichaam zo snel mogelijk weghebben uit Dallas, zo snel zelfs dat er ruzie ontstond met de vice-president (die een tegenorder gaf om niet onmiddellijk te vertrekken). De geheime dienst op zijn beurt werkte aan het verwijderen van het lichaam mee en lokale wetsdienaren werden letterlijk opzij geschoven.
De drie pathologen waren weliswaar getraind maar geen experts op dit gebied. Bovendien werkten zij onder de presumptie dat er alleen een hoofdwond was; de nekwond werd zodoende niet nader onderzocht, een opmerkelijke omissie. De eerste schotwond in de keel was door artsen namelijk gebruikt voor een tracheotomie, waardoor de aard van deze wond later niet duidelijk was.
Wel werden nog tegen de zin van de Kennedy's diens interne organen verwijderd, die verder weinig tot geen licht wierpen op de doodsoorzaak. De organen werden ook niet gewogen, eveneens een standaardprocedure.

Kennedy's inschrijving als patiënt (2e van boven).

Warren Commissie


De autopsie-foto's (plus röntgenopnamen) werden in 1964 niet nader door de Warren-commissie onderzocht. In plaats daarvan werkte de commissie met diagrammen die tot stand kwamen zonder inzage van het fotografische bewijsmateriaal; een soort 'artist's impressions'. Indien ze dat wel hadden gedaan, dan zouden de foto's ook op enig moment moeten worden geopenbaard en dit was tegen de wensen van de Kennedy-familie.
Die had namelijk oorspronkelijk bedongen dat de verslagen van de autopsie gedurende vijf jaar niet mochten worden gepubliceerd. Eind 1965 werd bekend dat de 65 (röntgen)foto's en kleurendia's van de autopsie door de familie Kennedy aan het Nationale Archief waren overgedragen. Kennelijk had men deze achtergehouden (of overhandigd gekregen), op zich al opmerkelijk genoeg.
Het fotomateriaal mocht (waarschijnlijk niet voor het einde van de eeuw worden gepubliceerd 'omdat de familie niet wil dat dit gebeurt tijdens het leven van de weduwe, kinderen en overige in leven zijnde familieleden van de vermoord.' Wel zouden in vijf jaar tijd, met toestemming van de familie, deskundigen de foto's mogen zien; voor de regering gold dat altijd.

Informele onderzoeken


Naar aanleiding van een reeks kritische boeken mid jaren zestig en perspublicaties over de verdwijning van materiaal (waaronder röntgenfoto's van het lichaam van de president) en getuigen plus tegenwerking van de familie Kennedy werden de bevindingen van het Warren-rapport door het publiek steeds meer in twijfel getrokken. Ook was inmiddels bekend dat het meeste materiaal tot 2039 geheim zou blijven. Het Ministerie van Justitie hield daarom eerst twee interne onderzoeken.
In eerste instantie (oktober 1966) pleegde men vooral een inventarisatie van de aanwezige autopsiestukken, enkele maanden later (begin 1967) gevolgd door een nader onderzoek naar de doodsoorzaak. In beide gevallen moesten de betrokkenen bij de autopsie hun eigen documenten verifiëren.

Inventaris autopsiestukken met ondertekeningen.

Van de opgestelde inventaris bestaan twee versies: een ondertekende en een niet-ondertekende lijst. In de ondertekende lijst staat een extra passage dat er geen röntgenfoto's ontbreken, terwijl in de niet-getekende lijst nog eens drie andere namen (waaronder die van twee archivarissen) worden vermeld die later niet terugkeren. Achteraf is gebleken hoe de ondertekening feitelijk werd georkestreerd door het departement.

Inventaris autopsiestukken zonder ondertekening, maar met meer namen.

Belangrijkste, voorlopige conclusies: er ontbraken geen foto's, ondanks duidelijke aanwijzingen dat dit wel het geval was (president Johnson werd hiervan ook op de hoogte gesteld), en de autopsiestukken ondersteunden de bevindingen van de autopsie terwijl de twee elkaar op onderdelen juist tegenspreken.
Inmiddels is vast komen te staan dat zowel de drie aanwezige pathologen bij de autopsie, als de twee fotografen hebben toegegeven dat er toen belangrijke foto's (bijvoorbeeld van de borst van de president) ontbraken.

Clark Panel


Hoe zeer omgang met de bewijsstukken (en archieven) tot de kern van de zaak hoort bewijst een nieuw onderzoek in 1968 inzake de bevindingen van de autopsie. Dit rapport is vernoemd naar procureur-generaal Ramsey Clark (geb. 1927), wiens benoeming niet gespeend was van enig nepotisme; zijn vader trad in ruil af als lid van het Hooggerechtshof.
Een van de pathologen, Thornton Boswell, werd gevraagd eerst een brief aan het Ministerie van Justitie te schrijven met het verzoek om een onafhankelijk onderzoek: een klassiek opzetje dus binnen het ambtelijk apparaat. Dit werd waarschijnlijk nodig geacht om de problematische kwestie dat de autopsie nog niet vrijelijk was bestudeerd te ondervangen.

Ramsey Clark (links) met president Johnson.

Aldus geschiedde: vier, ditmaal onafhankelijke deskundigen bestudeerden het materiaal opnieuw. Hoewel zij de bestaande bevindingen grotendeels onderschreven, concludeerden zij tevens dat de fatale schot-of hoofdwond bijna tien centimer hoger lag dan volgens de autopsie: een opmerkelijk verschil, ongeveer vergelijkbaar met boven of onderaan iemands hoofd.
Nog merkwaardiger wellicht: hun rapport werd een jaar lang onder de tafel gehouden. Dit rapport kwam pas naar buiten in een andere rechtszaak (Clay Shaw Trial) in 1969, waarbij men vreesde dat originele bewijsstukken over de moord door de 'U.S. Archivist' zou moeten worden getoond in Louisiana. De bevindingen van het Clark-panel moesten dus als het ware als ersatz gelden voor 'the real thing'. Jim Garrison gaf uiteindelijk zijn juridisch gevecht tegen de regering om openbaarheid van het fotomateriaal (röntgenfoto's en autopsie) op, waarvan met de familie Kennedy was afgesproken die tot minstens 1971 geheim te houden.

George Lattimer


Vervolgens kwam dr. George K. Lattimer in januari 1972 als eerste particuliere arts met een rapport. Hij was hiertoe gevraagd door de Kennedy-familie. Zijn bevindingen waren voorpaginanieuws in de New York Times en elders.
Lattimer was gedurende 25 jaar hoofd van de faculteit voor urologie aan de hogeschool voor artsen en chirurgen in Columbia. Als arts was hij verbonden geweest aan de processen van Nuremberg en behandelde nazi-topstukken (hierover schreef hij eind jaren negentig een controversieel boek). Als ballistisch expert was hij autodidact.



De röntgenfoto's toonden volgens hem, in navolging van het Warren-rapport, aan dat de verwondingen in voor-en achterhoofd van de president waren veroorzaakt door dezelfde kogel die het lichaam van Kennedy had doorboord en toen gouverneur Connally van Texas had geraakt. Dit punt staat ook wel bekend als de zogeheten 'magic bullet' theorie, ter nadere onderschrijving dat er slechts één enkele moordenaar was.

Cyril Wecht


Later dat jaar kwam dr. Cyril Wecht (geb. 1931), lijkschouwer uit Allegheny, met zijn bevindingen. Wecht zou later als forensisch expert herhaaldelijk in aanraking met justitie komen, o.a. wegens oneigenlijk gebruik van zijn faxapparaat (privéfaxen op staatskosten).


De magische kogel, waarmee het hele Warren-rapport staat of valt, achtte hij wetenschappelijk gezien onhoudbaar. De vorm van de kogel maakte dit (door twee lichamen heen gaan) onmogelijk.

Hij zei dat ,,bijzonder relevante zaken" - zoals microscopische dia's en het brein van Kennedy - dat naar zijn zeggen bewaard had moeten worden, hem niet ter beschikking zijn gesteld. ,,Toen ik de röntgenfoto's bekeek", aldus Wecht, ,,zag ik een donker, zwart voorwerp in het brein. Daar had nooit eerder iemand iets over gezegd." 
Hij zei niet of hij dacht dat dit voorwerp een kogel is geweest.

Rockefeller Commission


In 1975 werd een onderzoek ingesteld naar de binnenlandse activiteiten van de Amerikaanse buitenlandse inlichtingendienst (CIA). Deze organisatie werd inmiddels ook genoemd in de Kennedy-moord: de focus daarbij kwam opnieuw te liggen op de autopsie.

De aanpak van de behandeling van president Kennedy en de autopsie - door de artsen, de commissie-Warren en de familie van de president - heeft almeer vragen doen rijzen over de moord dan enige andere factor, aldus Blakey.

De commissie (vernoemd naar de vice-president) onderschreef desondanks de bestaande theorie aan de hand van het aanwezige bewijsmateriaal: twee schoten van achteren. Experimenten met meloenen door Lattimer naar de achterwaartse beweging van het hoofd van Kennedy, zouden dit verder onderschrijven. Verdere vragen naar het ontbrekende bewijsmateriaal werden niet gesteld.
Ook Cyril Wecht werd als medestander opgevoerd maar die bestreed dit vrijwel onmiddellijk: de commissie had zijn woorden verdraaid. Hij wilde daarom zijn getuigenis inzien maar dat werd hem geweigerd (pas in 1998 zou Wecht een kopie van zijn getuigenis krijgen). Wecht verweet de commissie vervolgens in het openbaar partijdigheid: de medische experts of 'onafhankelijke' deskundigen waren gelieerd aan hetzij de Warren commissie hetzij de Clark Panel.

HSCA


Er volgde eind jaren zeventig nog een laatste, vijfde onderzoek door het Amerikaanse congres namens het zogeheten House Select Committee on Assassinations. Alvorens medische conclusies te trekken, stelde het allereerst twee belangrijke vragen: waren de autopsiestukken authentiek? En waren deze op enigerlei wijze veranderd?
In het eerste geval werden de foto's vergeleken met andere (premortem) röntgenfoto's en metingen; het antwoord was negatief. Ook in het tweede geval werden er geen gebreken geconstateerd. Maar tegenstrijdig bewijs van getuigen (o.a. over het bestaan van andere foto's of problemen met de gevonden camera) werd onderdrukt of zelfs niet eens ter beschikking gesteld aan de medische experts, bleek later.
De belangrijkste conclusie van alle forensische experts, behalve Wecht: het bewijs wees naar Oswald als de hoofdschuldige. Maar een andere conclusie was dat er waarschijnlijk ook sprake was van een complot: 'The Committee is unable to identify the other gunman or the extent of the conspiracy.' En er waren onoplosbare problemen, vooral met de autopsie.

1. the "entrance head wound location was incorrectly described.”
2. The autopsy report was “incomplete”, prepared without reference to the photographs, and was “inaccurate” in a number of areas, including the entry in Kennedy's back.
3. The ”entrance and exit wounds on the back and front neck were not localized with reference to fixed body landmarks and to each other”.

'Ze hadden moeten zeggen dat Oswald zo'n slechte schutter was, dat hij Kennedy van vòren trof.'


Morgen: het vervolg; de autopsie (2)


Bronnen
Gereformeerd gezinsblad 05-11-1966
De Waarheid 24-12-1966
De Telegraaf 20-02-1967; 28-08-1972
Nederlands Dagblad 25-02-1969
Leeuwarder Courant 28-08-1972
Amigoe 08-09-1975


maandag 25 november 2013

De Kennedy's en openbaarheid: het brein van de president

Op 25 november 1963 werd John F. Kennedy te Washington begraven. Het belangrijkste bewijsstuk met betrekking tot de moord op president Kennedy ontbreekt in het Amerikaanse Nationaal Archief. Ook zal men er in het graf van de president vergeefs naar op zoek gaan. Waarom?

Brein van de president


De auteur James Swanson heeft recent in zijn End of Days: Assassination of a President het lot van het brein van de president beschreven. De Volkskrant (in navolging van andere media) berichtte hier eind oktober over:

Volgens Swanson zijn tijdens de autopsie op het lichaam van JFK de hersenen in een aparte bak geplaatst en tijdelijk in een kast bij de Secret Service gezet. Daarna zou het 'item' samen met andere medische bewijsstukken in een opberglade zijn beland, bestemd voor het archief.

In oktober 1966 was ontdekt dat de hersenen ontbraken plus enkele andere medische bewijsstukken. Sindsdien is het brein niet meer gezien, zo vertelt Swanson tegen de New York Post.

Er is destijds een onderzoek uitgevoerd door de toenmalige procureur-generaal Ramsey Clark. Die vond de hersenen niet terug, maar stelde wel dat er 'overweldigend bewijs was dat suggereert dat de voormalige procureur generaal, Robert Kennedy, de stukken heeft gestolen', aldus Swanson. Kennedy zou hulp hebben gekregen van zijn assistent Angie Novello.

Sinds de moord op JFK, op 22 november 1963 in Dallas, doen vele theorieën de ronde. De hersenen zouden zijn gestolen om te verdoezelen dat de president van voren in het hoofd is geschoten, en niet van achter. Volgens Swanson speelde dit voor broer Robert geen rol. Hij zou mogelijk de hersenen hebben gestolen om geheim te kunnen houden aan welke ziektes de president leed of welke medicijnen hij gebruikte.

Een en ander valt wellicht hooguit als luguber of macaber af te doen, ware het niet dat dit tot de kern van de zaak voert.



Vermissing


De vermissing werd in 1978 voor het eerst bekendgemaakt door Robert Blakey, hoofd van de commissie van het huis van afgevaardigden die de moord behandelde. Dit was het laatste van vijf grote, officiële onderzoeken naar de moord.
Bij aanvang van de zitting - en in afwijking van zijn tekst - verklaarde hij dat de president zonder zijn hersens ligt begraven op de nationale begraafplaats van Arlington. De hersens waren tijdens de autopsie voor nader onderzoek verwijderd.

Vindplaats


Noch de nationale archieven, het Bethesda Marinehospitaal (waar het lichaam na terugkeer in Washington naartoe was gebracht), andere autoriteiten of de familie Kennedy konden een definitief antwoord geven op de vraag wat er met de houder en de inhoud daarvan was gebeurd.
Een woordvoerder van de Kennedy's zei te geloven dat het materiaal vernietigd was. Robert had, als minister van Justitie, de vrees geuit dat de hersens van de president voor het publiek tentoongesteld zouden worden. Dit laatste getuigt alvast van een merkwaardige taakopvatting van de nationale archieven.
Uit mijn recente blog over het mantelpakje van Jackie Kennedy blijkt desondanks wel degelijk hoe de Kennedy's in dat opzicht op de achtergrond sturend bezig zijn geweest en de waarheid zodoende geen dienst hebben betoond, eerder het tegendeel.

Evelyn Lincoln


De houder werd eerst enige tijd bewaard 'in a file cabinet in the office of the Secret Service'. Vervolgens werd de houder, samen met ander medisch bewijsmateriaal, in een 'footlocker' (of locker) geplaatst en overgebracht naar het Nationaal Archief.
Hier werd het in een veilige ruimte geplaatst waar Evelyn Lincoln, de privé-secretaresse van Kennedy, bezig was met de inventarisatie van diens archief. Sinds oktober 1966 worden deze items vermist.
Er is geopperd dat de herbegraving van de president in maart 1967 naar zijn permanente plaats een goede mogelijkheid zou kunnen hebben geboden. Een andere gelegenheid zou het boven zee (in de Atlantische Oceaan) dumpen van de originele lijk-of baarkist begin 1966 kunnen zijn geweest.

JFK aan de lijn, met Evelyn Lincoln zittend en JFK Jr. op haar schoot.

De moeder aller samenzweringstheorieën


Evelyn Lincoln was Kennedy's persoonlijk secretaresse sinds 1953. Op die fatale novemberdag tien jaar later reed zij ook mee in de stoet. In het vliegtuig terug uit Dallas, maakte zij op een briefje een overzicht met mogelijke daders. Dit briefje is in 2010 geveild.

Het lijstje van Evelyn Lincoln met mogelijke verdachten inzake de Kennedy-moord.

Het is wellicht ironisch - of op zijn minst opmerkelijk - dat daarmee de samenzweringstheorieën al beginnen op de dag van de moord zelf, dus nog ruimschoots vóór alle publieke twijfels na voltooiing van het Warren-rapport, maar ook dat het spoor min of meer bij haar eindigt.

Schommelstoel Lincoln


Mogelijk was Robert Kennedy's inhibitie, behalve uit persoonlijke en of familiebezwaren, verder ingegeven door de lotgevallen met de bebloede schommelstoel van president Lincoln na diens moord in 1865. Omstanders zouden er direct allerlei stukjes vanaf hebben gehaald. Binnen enkele dagen waren er tevens foto's van de stoel te koop. Maar de vlekken (in ieder geval op hoofdhoogte) zouden mogelijk eerder van pommade zijn. Hoewel de stoel in 1999 is gerestaureerd, weet ik niet in hoeverre op dit punt nader onderzoek is verricht.

De schommelstoel waarin Lincoln werd vermoord.

Moord artefacten


Deze stoel werd destijds door het Ministerie van Oorlog als bewijsstuk bewaard. Na de rechtszaak werd de stoel in 1867 doorgegeven aan Binnenlandse Zaken, gedurende anderhalf jaar tentoon gesteld in het Patent Office Building en daarna, in 1869, aan het Smithsonian Museum gegeven waar die achter slot en grendel verdween.
De stoel was echter het bezit van theatermanager Harry Ford wiens weduwe, met succes, de regering om teruggave vroeg. Vervolgens werd de stoel in 1929 door Henry Ford gekocht op een veiling in New York voor slechts $2.400: een koopje, notabene nog voor de grote beurscrash later dat jaar. De stoel valt thans te zien in diens museum in Dearborn.
In dit 'Americana' museum valt overigens ook de presidentiële Lincoln te zien, de auto waarin Kennedy werd vermoord. Het interieur daarvan werd gewoon schoongemaakt en de auto deed, weliswaar verbouwd c.q. gepantserd (dat was ie oorspronkelijk niet), nog dienst tot 1977.

Post mortem


Interessant is verder Swanson's bewering dat Robert Kennedy's bemoeienissen destijds minder waren ingegeven door waarheidsvinding (of juist obstructie), als wel het bewaren van mogelijke medische geheimen.
Die geheimen (Addison's disease en hevige medicatie wegens oorlogswonden) zijn pas veel later naar boven gekomen en domineren nu vrijwel volledig het Kennedy-debat. In dat geval kan Robert Kennedy een zekere, vooruitziende blik niet worden ontzegd maar hij was dan ook een insider.
Alle obsessie met het brein van de president ten spijt, overleed Robert Kennedy zelf in 1968 door een schotwond in het hoofd: de kogel, die via de rechter slaap zijn hersens binnendrong, spatte daar uit elkaar en verspreidde vele metaalresten. Deze verwondingen had hij onmogelijk kunnen overleven. Tevens werd er nog een tweede kogel in de hersenen aangetroffen.


Gerelateerde blogs
De Kennedy's en openbaarheid: het mantelpakje van Jackie
De moord op Kennedy en de openbaarheid van archieven
Staatsgeheim
JFK revisited: Dallas 22 november 1963
Moord en openbaring


Bronnen
Leeuwarder Courant 08-09-1978
Vrije Stem 11-09-1978
Het vrije volk 05-06-1968.
https://www.pinterest.com/braindribble/blood-stained-historical-artifact

vrijdag 22 november 2013

De Kennedy's en openbaarheid: het mantelpakje van Jackie

De aandacht bij de moord op president Kennedy licht uiteraard vrijwel uitsluitend bij hem. Maar hoe zat het precies met zijn vrouw Jackie, op wie vrijwel aller ogen die dag eveneens gericht waren?

Love Field Airport

Naar pas onlangs bekend is geworden beleefden de president en zijn vrouw nog enkele zeer intieme uurtjes aan boord van de Air Force One. Ook in bredere zin zijn er aanwijzingen dat de relatie van het echtpaar aan de beterende hand was, ondanks de vele affaires van de president. Drie maanden eerder was hun zoontje Patrick overleden.

Rode rozen

Bovenstaande foto is de foto waarmee Life Magazine de reportage over de moord opende (de overige waren in zwartwit). Kunsthistoricus David M. Lubin heeft een stuk geschreven over de bijzondere kwaliteiten (speciaal het lijnenspel) van deze foto.
Eenmaal uit het vliegtuig, kreeg de presidentsvrouw een bos met rode rozen in haar handen gedrukt door mevrouw Earle Cabell, de vrouw van de burgemeester van Dallas wier man in het zwart is gekleed met bril. Tot dan toe had Jackie gedurende het presidentschap nog nooit rode rozen gekregen bij een ontvangst, zou zij later memoreren.

Foto: Cecil Stoughton

Symboliek

Mogen we dit aspect zonder meer negeren? Sinds de Middeleeuwen symboliseren roze rozen het verspillen van heilig bloed, de dood van een martelaar. Binnen een uur zou de president op een baar in het ziekenhuis liggen.
De reden voor dit rode boeket lijkt desondanks vrij banaal. Wegens de vele Democratische bijeenkomsten in de stad bleken de gele rozen uitverkocht (gele rozen waren een favoriet in de staat Texas). De mevrouw in het wit bij de presentatie heeft overigens wel gewoon gele rozen in haar hand. Dit is notabene de vrouw van de vice-president, Lady Bird Johnson. Haar man, met witte bloem in het knoopsgat en grijze hoed in zijn hand, gaat verscholen achter Jackie en staat op het punt de burgemeester te introduceren bij de presidentsvrouw. De president zien we helemaal ter rechterzijde op de rug gekeken.
Zowel de vrouw van gouverneur Connally als de vrouw van de vice-president kregen volgens William Manchester (over wiens boek Death of a President ik nog nader zal schrijven) witte rozen. Maar ook uit de filmbeelden is al gebleken dat dit niet waar is.

Mantelpakje

Natuurlijk gaat bij zo'n gelegenheid, ook destijds, speciale aandacht uit naar welke kleding de vrouw van de president draagt. De president grapte hier ook zelf over bij de eerdere ontvangst in Fort Worth. Tijdens hun bezoek aan Parijs in 1961, werd zelfs gekscherend gezegd dat hij zijn vrouw vergezelde.
Dit roze, wollen mantelpakje symboliseert in ieder geval voor Amerikanen die gedenkwaardige dag en is inmiddels dan ook het meest iconische voorwerp van 22 november 1963 geworden. Enerzijds symboliseert het de eigen stijl van Jackie, iets waar zij (met name op het gebied van mode) inmiddels ook om bekend stond, en anderzijds staat het voor het brute geweld van die dag. Een kledingstuk als nationaal symbool dus.

Kopie

Het pak was een kopie naar een design van Chanel. De stof en verdere toebehoren (knopen etc) kwamen uit Parijs, maar de kledij werd gemaakt bij Chez Ninon: een modezaak aan Park Avenue, New York. Jackie probeerde op die manier het Amerikaanse product te promoten zonder haar Franse smaak te verloochenen. Hoewel roze de overheersende kleur lijkt, zitten er vele schakeringen rood in: framboos, kers etc.
Het mantelpakje werd door een Ierse immigrante (Kate) genaaid en kostte in totaal negentig uur werk. Hierover is tevens de roman van Nicole Mary Kelby, 'The Pink Suit', geschreven.



Jackie had wel degelijk originele Chanel kleding maar dit was er dus geen een van. Het pakje is bij tenminste zes andere gelegenheden gedragen, onder meer tijdens een bezoek aan Londen in maart 1962. Het was dan ook een favoriet van de president.

Aanslag

Op het moment van de aanslag om 12.30 klautert Jackie instinctief op de achterkant van de auto om het weggeschoten deel van de schedel van de president te pakken (en niet om de geheim agent de auto in te trekken). Eenmaal teruggeduwd in de auto, pakt zij met haar handschoenen zijn hoofd vast en probeert dat - met name het brein - bij elkaar te houden. De president valt min of meer in haar schoot, maar is nog in leven bij aankomst in het ziekenhuis. Hier weigert zij de operatiekamer te verlaten al zal ze af en toe de kamer uitlopen. Kalm en niet hysterisch, zo wordt haar gedrag alom beschreven.

'I will not leave', she said. 'It's my husband. His blood, his brains, are all over me.'

Nadat ze geïnformeerd is van zijn overlijden om 13.00, kust ze zijn voeten die onder het laken uitsteken. Hierna verwijdert ze het laken en ontbloot zijn schouder en hoofd om ook dat en het lichaam te zoenen. Tevens pakt ze zijn linkerhand en verwijdert de trouwring en verwisselt die voor de hare.

Statement

Terug in het vliegtuig weigert ze op uitdrukkelijk verzoek om iets anders aan te trekken. De bebloede kleding symboliseert voor haar inmiddels meer: niet alleen haar staat als weduwe, maar ook alsof de president nog bij haar is en ze hem niet wil verlaten - ondanks dat ze weet en beseft dat ie dood is. Ook haar gezicht wil ze niet met een handdoek afvegen. Op die manier wil ze, bij wijze van statement, bovenal de aard van de misdaad tonen aan het publiek.

'Let them to see what they've done (to Jack).'

En zo, met duidelijk zichtbaar opgedroogd bloed op haar kleding, staat ze ook naast vice-president Johnson tijdens diens inzwering als president aan boord van het vliegtuig om 14.38. En zo loopt ze ook hand in hand met Robert Kennedy na aankomst in Washington om zeven uur 's avonds, terwijl het lichaam van haar man in de ambulance verdwijnt.



Nationaal Archief

Nadat Jackie was teruggekeerd in het Witte Huis op 23 november, werd de kleding in een zak gedaan en vervolgens in een kledingdoos weggestopt. Haar kamerdienaar ontkent overigens dit te hebben gedaan.
Deze doos werd enkele maanden later (in elk geval voor juli 1964) aan het Amerikaanse Nationaal Archief bezorgd als historisch object. Op het niet-gesigneerde briefpapier van haar moeder, Janet Auchinloss, staat simpelweg geschreven 'Jackie's suit and bag - worn Nov. 22, 1963'. De doos bevat tevens de blauwe blouse, schoenen, tas en besmeurde kousen (apart gewikkeld in een handdoek).
Maar niet het kenmerkende hoedje en ook niet de handschoenen. Het hoedje werd in het ziekenhuis afgedaan, aan haar persoonlijk secretaresse Mary Gallagher gegeven en is sindsdien verdwenen.

2103

Sinds de dood van Jackie Kennedy in 1994 behoorde de kleding toe aan haar dochter Caroline Kennedy. Die schonk de spullen in 2003 definitief aan het archief onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat deze tenminste 100 jaar niet mogen worden getoond. Dat betekent dus pas in 2103. Ze worden ongevouwen bewaard in een zuurvrije doos in een depot van het NARA in Maryland, iets dat tot vrij recent nauwelijks bekend was.
De terughoudendheid van de familie Kennedy op dit punt staat dus in schril contrast met de ware nagedachtenis van Jackie. Het shirt van de president en de Christian Dior stropdas zijn, als bewijsstukken in een moordzaak, ook gewoon openbaar - al worden ze terughoudend getoond.



Bronnen

http://www.dailymail.co.uk/femail/article-2510064/Why-Jackie-Kennedys-blood-stained-pink-suit-hidden-public-view-2103.html
http://www.dailymail.co.uk/femail/article-2122906/It-fake-line-line-copy-How-iconic-pink-Chanel-suit-worn-Jackie-Kennedy-day-JFKs-assassination-rip-off.html
http://www.dailymail.co.uk/news/article-2485912/New-book-reveals-poignant-moments-Jackie-Kennedy-spent-JFK-kissing-feet-lips-blood-soaked-Chanel-suit-refused-off.html
http://www.dailymail.co.uk/news/article-2495492/As-I-fought-save-JFK-Jackie-slipped-ring-finger--kissed-goodbye-The-doctors-tended-stricken-US-President-reveal-really-happened-minutes-followed.html
http://www.nytimes.com/2013/11/15/fashion/jacqueline-kennedys-smart-pink-suit-preserved-in-memory-and-kept-out-of-view.html?pagewanted=1&ref=style&_r=0
http://tpr.org/post/whatever-happened-jackie-kennedys-pink-dallas-dress-and-hat
http://articles.latimes.com/2011/jan/26/nation/la-na-jackie-kennedy-pink-suit-20110127


dinsdag 19 november 2013

De moord op Kennedy en de openbaarheid van archieven

Dat de moord op Kennedy de wereld blijvend fascineert, is onderhand wel duidelijk: het is tenslotte de grootste moordzaak uit de geschiedenis ooit. Misdaadverslaggever-en onderzoeker Peter R. de Vries verwonderde er zich twee weken geleden in het programma DWDD over waarom de archieven inzake de moord op Kennedy nog deels gesloten zijn (tot 2017). Dat vergt enige uitleg.

Summary
The murder of President John F. Kennedy in 1963 has left a lasting impression on the way governments deal with the disclosure of official governmental records.

JFK Records Act


Sinds 1992 is er de zogeheten 'President John F. Kennedy Assassination Records Collection Act'. Deze, door het Amerikaanse Congres uitgevaardigde wet bepaalt dat elk door de overheid voortgebracht of in bezit gekomen document m.b.t. de moord als een aparte collectie bijeen dient te worden gebracht.
Hiertoe werd door de overheid opdracht gegeven aan het NARA te Washington die deze speciale collectie beheert. Voor alle duidelijkheid: het betreft hier in hoofdzaak kopieën van originele stukken.


Deze wet volgde op de publieke onrust ontstaan n.a.v. de film JFK van regisseur Oliver Stone uit 1991, waarin het bestaan van een samenzwering door overheidsinstanties sterk wordt gesuggereerd.

Openbaarheid


De wet bepaalt verder dat de documenten volledig openbaar dienen te zijn (geen weggelakte passages dus). Niet later dan 25 jaar na instelling van de wet moet dit voor alle betrokken documenten gelden: d.w.z. dat op 26 oktober 2017 alle (overheids)documenten inzake de Kennedy-moord volledig openbaar dienen te zien.
Edoch: de president van de Verenigde Staten kan voor die tijd restricties of beperkingen opleggen aan dit geldende principe van openbaarheid.

Uitzonderingen


Dat betreft hoofdzakelijk twee redenen: openbaarheid is niet in het nationale belang (vanwege redenen van defensie, inlichtingen, veiligheid, internationale betrekkingen) of openbaarheid is niet in het publieke of algemene belang.
In het laatste geval zou openbaring te veel schade berokkenen aan de (geloofwaardigheid van) de overheid. Volgens de laatste stand van zaken - in 2012 - waren 50.000 documenten nog niet vrijgegeven.

'Assassination Records Review Board'


Tussen 1994 en 1998 is de wet uitgevoerd door een onafhankelijke instantie, de zogeheten 'Assassination Records Review Board' (ARRB). Behalve behandeling van aanvragen tot uitstel van openbaarheid namens diverse overheidsinstanties, verzamelde zij tevens ook zelf zoveel mogelijk bewijsmateriaal. Dit gebeurde met name door interviews te houden met allerlei betrokkenen. 
In haar eindrapport uit 1998 concludeerde de ARRB dat de erfenis van officiële geheimhouding in deze zaak blijvend schade heeft veroorzaakt m.b.t. de geloofwaardigheid van de overheid. Zij deed daarom een reeks aanbevelingen m.b.t. het toekomstig declassificeren van documenten en een oproep om openbaarheid het leidende principe te maken.

Warren Commission


Veel van die publieke scepsis kwam mede voort uit het werk van de Warren Commission. Deze door president Johnson ingestelde commissie onderzocht officieel de moord namens de regering. De belangrijkste conclusie was dat Lee Harvey Oswald de enige dader was.
Twee maanden na publicatie van het rapport volgden er nog eens 26 (!) delen met ondersteunende documenten als verhoren en bewijsstukken. De delen sieren menige Amerikaanse huiskamer blijkens een korte inspectie op eBay, vermoedelijk enigszins vergelijkbaar met Lou de Jong's 'Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog' in Nederland.

Bron: eBay.
Het archief van de commissie werd vervolgens op 23 november 1964 overgedragen aan het Amerikaanse Nationaal Archief, alwaar het aanvankelijk voor 75 jaar (tot 2039) op slot ging. Dit laatste was overigens de standaard regeling bij federale onderzoeken bedoeld om onschuldige derden te beschermen.
Die regeling werd al gauw achterhaald door de zogeheten Freedom of Information Act uit 1966 en de 'JFK Records Act' van 1992. In dat jaar was 98 % van het materiaal van de Warren Commission openbaar. Door het werk van de ARRB is inmiddels alles openbaar (zij het geredigeerd of weggelakt) op de belastingaanslagen na.
Het werk van de commissie wordt algemeen als onvoldoende beschouwd dat werd tegengewerkt door de veiligheidsdiensten.

Geheimhouding


Juist de geheimhouding - en het niet kunnen vinden of verifiëren van informatie - leidt op haar beurt telkens weer tot nieuwe complottheorieën, waardoor de Kennedy-moord inmiddels een oneindige 'whodunnit' is geworden die tot op elk detailniveau kan worden bestreden en mede daarom ook actief wordt bestreden.
Eerder dit jaar blogde ik al over de bizarre verwikkelingen rond de restanten van de traumakamer uit het Parkland Memorial ziekenhuis waar Kennedy destijds in werd behandeld.
Het beroemdst is waarschijnlijk wel de geheimhouding rond de autopsiefoto's die geen enkele Amerikaan officieel mag zien. Het lijk van de president werd destijds op illegale wijze door de geheime diensten uit Dallas afgevoerd, waar men eerst zelf een autopsie wilde verrichten (dit was wettelijk ook verplicht).

Mile High Club


De familie Kennedy (en of hun gevoeligheden) speelt in dit alles eveneens een voorname rol, zoals onder meer bleek in het geval van de restanten van de traumakamer, maar ook uit het 'nieuwtje' van deze week dat de president op de heenweg naar Dallas (de dag voor de moord dus) in Air Force Once seks had met Jackie. Dit feit kan als hetzij wel (tenslotte vele minnaressen) of niet (man heeft seks met zijn vrouw) nieuwswaardig worden beschouwd, maar vooral de wijze van openbaring is treffend.

Jackie Kennedy en de president stappen uit het vliegtuig op Love Field Airport, Dallas: 22 november 1963.
Jackie Kennedy vertelde dit zelf aan historicus William Manchester in 1964 die bezig was met een boek over de moord op de president (en door haar was gevraagd). Na lezing van het manuscript, vond zij sommige passages vrij smakeloos en begon in 1966 een rechtszaak wegens contractbreuk. Die won zij waarna zij en Bobby 'final text approval' kregen. Het boek verscheen in 1967 als The Death of a President. De liefdespassage wordt daarin neutraal omschreven als 'last moment of serenity' aan boord.

William Manchester (1922-2004). Foto rond ca. 1979.
Als onderdeel van de uitspraak moest Manchester tevens al zijn onderzoeksmateriaal achter slot en grendel opbergen en tien uur interviewtapes met Jackie aan de John F. Kennedy Presidential Library and Museum afstaan. De auteur vertelde over de vrijpartij tegen een andere auteur in de jaren zeventig op straffe van geheimhouding tot aan zijn dood. Manchester overleed in 2004. Vanwege de aanstaande herdenking besloot die vertrouweling alsnog zijn biecht te doen.
De uitspraak is honderd jaar rechtsgeldig: het bewuste materiaal komt pas definitief in 2067 vrij.


Lees ook de vervolgen:
De Kennedy's en openbaarheid: het mantelpakje van Jackie
De Kennedy's en openbaarheid: het brein van de president
De Kennedy's en openbaarheid: de autopsie (1)
De Kennedy's en openbaarheid: de autopsie (2)


Gerelateerde blogs:
JFK revisited: Dallas 22 november 1963
Moord en openbaring

vrijdag 1 november 2013

Britse non-fictie prijs 2013: topjaar

Wat een heerlijke boeken zijn er dit jaar genomineerd voor de Samuel Johnson Prize for Non-Fiction. De BBC liet ze deze week in een programma kort de revue passeren.

Hoge kwaliteit


Het zijn eigenlijk allemaal 'page-turners' volgens de diverse recensenten, boeken waar vooral ook het plezier om lezen centraal staat. Schrijvers moeten in het digitale tijdperk steeds meer rekening houden met hun lezers aldus een van de uitgevers: verhalen worden daarom steeds persoonlijker. De strijd gaat tussen geschiedenis, politiek en de natuur: de winnaar wordt maandag 4 november bekendgemaakt.

Jonathan Crane, Empires of the Dead


Aan de vooravond van de grootschalige herdenking van de Eerste Wereldoorlog (2014-2018) is een boek over dit thema wel zeer toepasselijk. Empires of the Dead is het verhaal van Fabian Ware, de bedenker achter de massale oorlogskerkhoven van de Eerste Wereldoorlog.
Ware moest vele maatschappelijke tegenkrachten overwinnen voor zijn visie van eenheid in herdenken na de massale eenheid van lijden in de loopgraven. Tot dan toe werden officieren altijd in de eigen privé-sfeer begraven en soldaten gedumpt in massagraven. Terugkerende lezers van dit blog zullen begrijpen dat dit boek binnenkort hier nader zal worden besproken.
Vorig jaar won reeds een ander (geweldig) boek met betrekking tot de Eerste Wereldoorlog, Wade Davis' Into the Silence, wat wellicht averechts zal werken.

Charles Moore, Margaret Thatcher. The Authorized Biography.


In het jaar dat voormalig premier Margaret Thatcher overleed komt de nominatie van deel 1 (tot de Falkland-oorlog) van de geautoriseerde biografie van deze politica, die een heel tijdperk domineerde, niet geheel onverwachts. Hoewel geschreven door een Tory-politicus, is het een evenwichtig boek waarin vooral de vrouwspersoon centraal staat.
Moore kreeg geheel de vrije hand van Thatcher met betrekking tot haar nalatenschap of archief. Daarnaast sprak hij met heel veel personen. Zo zijn bijvoorbeeld ook alle oud-vriendjes benaderd. Persoonlijk heb ik altijd fundamentele bezwaren tegen meerdelige biografieën - het leven is hoe divers ook toch een geheel -maar dit terzijde. Inmiddels is er ook een persoonlijker portret van Thatcher verschenen van de hand van collega Jonathan Aitken, waarin vooral ook haar onhebbelijkheden figureren.

William Dalrymple, Return of the King


Dalrymple is een Schots historicus en al vele jaren een vertrouwd Aziëganger-of reiziger die geheel zijn eigen sporen trekt over dit immense continent. Hij heeft voor zijn diverse bijdragen op het gebied van kunst en geschiedenis al vele (ere)prijzen gewonnen.
Ditmaal heeft hij de desastreuze eerste Afghaans-Britse oorlog van 1839-1842 gereconstrueerd. Hij doet dit, behalve van beide zijden, vooral ook aan de hand van vele ooggetuigen. Een verre voorouder van hemzelf vocht er tevens in mee. Het boek is beslist niet voor de teerhartigen vanwege de vele militaire slachtingen die erin voorkomen, met name van Britse zijde.

Lucy Hughes-Hallet, The Pike


De schrijver en dichter Gabriele Dannunzio is vrijwel heilig binnen Italië maar daarbuiten toch nog altijd redelijk onbekend. Met name diens politieke optreden is blijvend relevant gebleken: hij kan onder meer als bedenker van het fascisme worden genoemd.
Een engelstalige biografie van dit fenomeen, zoals hij ook wel kan worden getypeerd vanwege zijn diverse publieke optredens, is dan ook zeer welkom. De schrijfster is overigens opvallend mild over het nogal vrouwonvriendelijke karakter van de schrijver, voor wie bloed en geweld centrale thema's waren in het leven.

Charlotte Higgins, Under Another Sky


Higgins ('the Guardian's chief arts writer') is in een VW-busje Groot-Brittannië rondgereisd op zoek naar de sporen of restanten van 'Roman Britain'. De Romeinen verlieten na bijna vijfhonderd jaar beschaving het eiland in 480 na Christus.
Hoewel het huidige eiland overwegend door latere invasies is gevormd (Angelsaksen, Vikingen, Normandiërs), zo wil althans het populaire beeld, kan de Romeinse erfenis niet worden veronachtzaamd. De restten zijn nog verspreid over het hele land te vinden. En andersom was Groot-Brittannië ook geen tweederangs provincie, zoals nog wel eens wordt gedacht. Met classicus Mary Beard onder andere als jurylid liggen de kansen vooralsnog goed.

Dave Goulson, A Sting in the Tale


De laatste jaren is er veel te doen rondom bijen en vooral de dalende bijenstand. Zonder deze uiterst nuttige insecten tenslotte geen leven op aarde, want deze nijvere beestjes zorgen voor de bevruchting van planten, bloemen en gewassen.
Goulson is een zogeheten 'bee conservationist'. In dit boek beschrijft hij deels ook zijn eigen fascinatie voor en leven met hommels aan de hand van experimenten, zeg maar de wilde variant van de gedomesticeerde bij. De feiten die Goulson over de hommel produceert zijn ontzagwekkend te noemen. Zelf word ik altijd gewoon weer blij als er eentje in de tuin rondzoemt vanwege de zware brom en mooie strepen, een klein kadootje van de natuur.


Gerelateerde blogs
Is de Shortlist Libris Geschiedenis Prijs te voorspelbaar?