Zoeken in deze blog

Translate

dinsdag 13 november 2012

Archiveren: selectie zonder eind?

De nieuwe selectiemethodiek, het Generieke Waarderingsmodel Rijk, zal geen doorgang vinden zo is mij inmiddels van diverse kanten meegedeeld. Aan een langlopend c.q. langslepend proces inzake archiefselectie (of waardering) in Nederland komt daarmee vooralsnog geen einde.

Summary
The issue of archival selection in the Netherlands has dominated policymaking at the National Archives over the past couple of decades. Confronted with an enormous backlog of more than 100 kilometres of departmental records, new instruments of selection had to be developed. This resulted in continuously shifting policies making it hard to maintain a universal standard. Despite twenty years of trial and tribulation however, a new working method aimed at all levels of government now seems further away than ever with the latest yet to be announced policy shift.

Aanwijzingen

Voor de goede verstaander waren er de afgelopen tijd reeds diverse, belangrijke aanwijzingen. In de eerste plaats was er het vertrek van Charles Jeurgens naar de Universiteit van Amsterdam aan het begin van 2012. Jeurgens was de hoofdauteur van het rapport Gewaardeerd Verleden (2008) en de centrale figuur in de nadere uitwerking van de daarin voorgestelde methodiek de voorbij jaren.
In de tweede plaats neemt de overheid (het rijk) recent weer afstand van werving van particuliere archieven. In de Kamerbrief van 22 december 2010 over selectieaanpak archieven hield de staatssecretaris op dit punt trouwens al een slag om de arm; er was nader onderzoek ter facilitering nodig: tenslotte werden altijd al particuliere archieven geworven, het ging nu alleen nog om de coördinatie.

Geen nadere informatie

De Kamerbrief van 17 december 2010 - inmiddels bijna twee jaar geleden - over waarderen en selecteren van archieven is tevens de laatste op dit punt geweest:

In de komende periode blijven wij u periodiek informeren over zowel de resultaten van de nieuwe selectieaanpak bij het wegwerken van de archiefachterstanden bij het rijk als ten aanzien van de stappen die worden gezet in de verdere ontwikkeling en toepassing van de selectieaanpak in de digitale informatiehuishouding.

Op Archief 2.0 dateert het laatste blogbericht onder de noemer 'Afrondend ...' ook alweer van 4 april 2012 waarin tevens andere 'communicatieactiviteiten' worden aangekondigd. Men heeft overigens enige tijd ook nog een digitale nieuwsbrief gehad. En tot slot volgens de website van het Nationaal Archief zelf:

De nieuwe waarderings- en selectie-instrumenten zijn niet alleen bruikbaar voor de ministeries. Ook provincies, gemeenten en waterchappen kunnen er gebruik van maken. Het komende jaar zal worden gebruikt om daarover met de verschillende overheidslagen in overleg te treden.

'Eind juni 2011 is het vernieuwde GWR (in concept) gereed.' 
Van officiële zijde is aldus bijna anderhalf tot twee jaar niets substantieels meer vernomen over het nieuwe selectiebeleid. Kortom: all is not well in archiefland. Enige Kamervragen waren kennelijk tussentijds niet aan dit onderwerp besteed.


Generieke Waarderingsmodel Rijk

Het is hier niet de plaats om het GWR - oorspronkelijk HMA+ geheten - of de opvolger NSA en de drietrapsraket van systeemanalyse, trendanalyse en risicoanalyse te proberen uit te leggen. Het hoofdprobleem benoemen is namelijk in dit geval tevens het te beantwoorden: een veels te ingewikkelde selectiemethodiek, met deductie als belangrijkste uitgangspunt. Oftewel: eerst een maatschappelijk-brede theorie bedenken en die dan vervolgens aan de praktijk van de ministeries toetsen. 
Daarnaast is het GWR/NSA een wel heel erg wetenschappelijk model - veel meer nog dan zijn voorganger - gestoeld op enkele tegenstrijdige uitgangspunten (bv. het compleet weggooien van sommige archieven; hoe dat te verantwoorden?). Kernprobleem blijft echter: hoe een dergelijk bedachtzaam selectieproces over te brengen op de werkvloer, waar het door heel andersoortige medewerkers dient te worden uitgevoerd?
De verwetenschappelijking of theoretisering van het archiefwezen sinds de jaren negentig heeft daarmee alvast vrij opzichtig gefaald - ook al zijn de diverse rapporten en tussenrapportages ongetwijfeld interessant leesvoer voor (aankomend) studenten archiefwetenschap.

Particuliere archieven

Een van de speerpunten binnen het nieuwe beleid was verder 'een integrale, samenhangende waardering van archieven van zowel overheids- als particuliere actoren.' Dit mede naar aanleiding van een advies van de Raad van Cultuur uit 2006; er moest worden gekomen tot een 'Hoogwaardige archiefcollectie'. Werving van particuliere archieven werd als een belangrijke aanvulling gezien op de bestaande acquisitie.
In hoeverre er op dit punt veel is bereikt de afgelopen jaren durf ik niet te zeggen. Er zijn ongetwijfeld nuttige archieven binnengehaald, maar niet dat van het kaliber staatsman- of vrouw. De recente oproep(en) van diverse instituten tot het inleveren van homevideo's (of eerder fotoalbums) heeft in dat opzicht meer bereikt voor ons toekomstige beeld van Nederland dan enig particulier archief in ouderwetse papieren vorm.
Het werk van de Commissie Deetman naar misstanden in de katholieke kerk heeft tussentijds desondanks nog eens onderstreept dat er zich buiten de overheidssfeer nuttige archieven kunnen bevinden inzake belangrijke maatschappelijke kwesties.

Bijeenkomst

De verontrusting over de preciese plaats van particuliere archieven in het nieuwe archiefbestel heeft inmiddels ook het Platform Particuliere Archieven bereikt; later deze week is hierover een nadere bijeenkomst belegd onder de titel Voor Vernietiging Vatbaar?.
Voor alle duidelijkheid: de positie van particuliere archieven valt buiten de nieuwe selectiemethodiek van het GWR/NSA, die in principe alleen voor de overheid geldt, en wordt in die zin dus niet direct bedreigd. Maar tegenover het anders selecteren van overheidsarchieven, werd zij wel een belangrijke aanvullende rol toegedicht om een eventueel informatieverlies te vergoeden. In die zin zijn de particuliere archieven dus weer terug bij af.



Selectie

Een wijze man heeft mij eens geleerd dat archiveren in essentie uit drie onderdelen bestaat: ordenen, selecteren en beschrijven. Selectie vormt aldus een wezenlijk onderdeel van het vak maar nergens heeft de overheid het zo laten ontsporen in de afgelopen decennia. Het archiefwezen is daar an sich nog niet direct hoofdschuldige aan, als wel de spectaculair gegroeide papierberg van de overheid zelf in de loop van de 20e eeuw.



Daarbij komt dat archivarissen beroepsmatig vroeger nog wel eens wat durfden weg te gooien maar die houding is ondertussen omgeslagen in het tegenovergestelde: zoveel mogelijk willen bewaren. Dit welhaast universele bewaarprincipe (volgens geschiedtheoreticus Pierre Nora) binnen onze huidige samenleving is zelfs een politiek item geworden onder de noemer cultureel erfgoed: liever bewaren tot in de eeuwigheid dus dan tussentijds iets weggooien.

PIVOT

Om de grote achterstanden bij het overbrengen van overheidsarchieven weg te werken moesten daarom vanaf eind 20e eeuw diverse noodgrepen worden bedacht. Eerst was er PIVOT waarbij de handelingen van het openbaar bestuur centraal werden gesteld. Zodoende was een - toekomstige - reconstructie op hoofdlijnen van het beleid mogelijk. Jammer alleen was dat er nauwelijks aandacht was voor de uitvoering van dat beleid binnen de selectie, een eerste merkwaardige spagaat tussen theorie (beleid maken) enerzijds en praktijk (beleid uitvoeren) anderzijds. PIVOT leidde tevens tot hele bijzondere, zo goed als onbegrijpelijke inventarissen (en niet alleen voor de leek) want in essentie institutionele handleidingen m.b.t de betreffende dienst.

PWAA

Onder druk van de politiek en vooral de snel groeiende achterstand in de verwerking van archieven werd PIVOT al snel weer verlaten. Sommige archivarissen vinden dat PIVOT (1992-2001) daarom eigenlijk geen goede kans heeft gekregen zich te bewijzen en in wezen nog zo gek niet was.
In de praktijk werd PIVOT vervangen door PWAA (2006-2008), dat aan de hand van meer vertrouwde selectielijsten te werk ging. Die bleken overigens ook niet goed te werken want zij waren 'té gedetailleerd' (in de woorden van de Bijlage eindrapportage), reden waarom men overstapte op generieke selectielijsten. Ook het selecteren zelf verliep niet geheel probleemloos, volgens de rapportages van de Erfgoedinspectie:

Wel is geconstateerd dat de bewerkers vrij regelmatig geconfronteerd worden met lastige selectievraagstukken. In die gevallen blijkt dat met name bij de projectorganisatie in Rotterdam niet altijd de tijd genomen wordt om deze vraagstukken zorgvuldig op te lossen.  (rapportage 2, blz 6) 

Van de 79 kilometer te bewerken archief werd uiteindelijk 17% voor permanente bewaring overgedragen. Van vele archieven kwamen desondanks maar plukjes van enkele procenten binnen, wat nochtans de indruk wekt dat er soms wel heel erg rigoureus is geselecteerd.
Desalniettemin was er een duidelijke roep om te komen tot een nieuwe selectiemethodiek, met minder noodzaak voor selectie achteraf; tenslotte de reden voor alle vertraging. Dit resulteerde in het eerder vermelde rapport Gewaardeerd Verleden.

Nationaal Archief

De staatssecretaris zal, hopelijk binnenkort (?), ongetwijfeld met bericht komen in een waarschijnlijk uitgebreide Kamerbrief (tenslotte ruim over tijd, ongeacht welke definitie van periodiek) dat er in de afgelopen periode veel is bereikt inzake het wegwerken van de achterstanden, vaststelling van de selectielijsten, invoering van een digitaal werkproces bij het Rijk etc. Maar tevens zal ergens in diezelfde brief, ongetwijfeld in verhullend taalgebruik, moeten worden vastgesteld dat de kern van de nieuwe selectiemethodiek (GWR/NSA of Nieuw analyse-en selectie-instrumentarium) om praktische redenen bij nader inzien niet uitvoerbaar wordt geacht of dient te worden aangepast etc.
Onder leiding van de huidig directeur Martin Berendse moet het Nationaal Archief daarmee voor de tweede keer binnen korte tijd, na de recente bevriezing van de fusie met de Koninklijke Bibliotheek, terugkomen op eerdere besluitvorming. Communicatie naar de buitenwacht toe is daarbij over het algemeen niet hun sterkste kant. De Koninklijke Bibliotheek heeft inmiddels bijvoorbeeld een klein bericht op de website staan inzake diezelfde fusie; op geen van de twee (!) websites voor het Nationaal Archief staat iets dergelijks vermeld.

Toekomst

En, tot slot, ook niet onbelangrijk: hoe moet het nu verder met de selectie? En volgens welke methode? Of moeten we ons om de papieren selectie eigenlijk maar geen zorgen meer maken en alle middelen aan digitale selectie besteden?
Bij herhaling is nu in ieder geval gebleken dat selecteren van bovenaf niet werkt omdat de theorie niet goed aansluit op de praktijk van selectie: ontwikkeling van een handzaam instrumentarium met toepassingsmogelijkheden voor hoofdzakelijk niet-archivarissen. De selectiemethodiek m.b.t. overheidsarchieven dreigt daarmee binnen het Nederlands archiefbestel onderhand 'een discussie zonder eind' te worden.

vrijdag 9 november 2012

De lafaards (?) uit de Eerste Wereldoorlog

Dit weekend (zondag om 11 uur) wordt de Eerste Wereldoorlog weer herdacht, toepasselijk genoeg op een zondag ditmaal. Vanuit Groot-Brittannië werd aanvankelijk een vrijwilligersleger naar het continent gestuurd: de zogeheten British Expeditionary Force. Pas vanaf begin 1916 werd de algemene dienstplicht ingevoerd.

Summary
The deserters of the armies taking part in World War One have been anything but forgotten. From the early 1980s a campain to pardon the British deserters has been in the end unsuccessfull but it has thrown up interesting light on the nature of documentary evidence.


Desertie


Een van de meest omstreden epiodes uit WOI betreft de 306 soldaten van Britse (en Commonwealth) zijde die tijdens de oorlog zijn geëxecuteerd wegens desertie. Hun desertie bestond, behalve uit vluchtpogingen, tevens uit het niet opvolgen van een dienstorder aan het front: lafheid dus. Hun aantal betreft overigens minder dan tien procent van het totale aantal terdoodveroordeelden: 3.080.
Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw is er namens deze groep campagne gevoerd om hun veroordeling ongedaan te krijgen. De deserteurs zouden om verschillende redenen, zowel fysiek als mentaal, eigenlijk ontoerekeningsvatbaar zijn geweest als gevolg van post traumatische stress of 'shellshock'. Tegenwoordig spreekt men in de neuropsychologie ook wel van conversiepatiënten.
Het leven aan de frontlinie gedurende WOI was in menig opzicht een levende hel en niet iedereen kon daar evengoed tegen. Veel slachtoffers van 'shell shock' werden afgevoerd naar speciale opvangtehuizen in G-B, maar een remedie bestond er eigenlijk niet. Zij werden onder meer met veel elektro-therapie behandeld.


Shot at dawn 

Het was gebruikelijk om de executie door een vuurpeloton bij zonsopgang of dageraad te laten plaatsvinden. In tenminste één geval schijnt het vuurpeloton geweigerd te hebben, waarna een officier de veroordeelde alsnog een nekschot gaf.
De veroordeling d.m.v. de krijgsraad stelde niet al te veel voor qua hoor en wederhoor, duurde hooguit een half uur en beroep was niet mogelijk: er werd bovenal een disciplinair voorbeeld gesteld. Voor de familie of nabestaanden was de schande vaak niet te overzien; het pensioen werd bijvoorbeeld ingetrokken.
In 1920 werd een officieel onderzoek ingesteld naar de vonnissen maar niets irreguliers bevonden. De verslagen van de krijgsraad bleven vervolgens decennialang geheim. Pas rechter Antony Babington, een veteraan uit de Tweede Wereldoorlog notabene, mag ze begin jaren tachtig inzien op voorwaarde dat hij de namen geheimhoudt. Met publicatie van zijn boek For the Sake of the Example in 1983 begint echter een campagne voor meer publieke erkenning.

Pardon

Met name het leger verzet zich tegen openbaarmaking van de archieven (en de namen), mede om de nog levende familieleden te sparen zegt men. In 1990 maakt het PRO de krijgsraadverslagen alsnog openbaar.
In 1996, 1998, 1999 en 2006 weigert het Britse lagerhuis een zogeheten 'free vote' inzake een "Bill of Pardon" opgesteld door Labour-parlementariër Andrew MacKinlay. Een officiële rehabilitatie namens de regering komt er niet, zo blijkt in 1998: er is te weinig documentatie en de verwachting is dat het oordeel in de meeste gevallen hetzelfde zal uitvallen als destijds.

Records of the original court-martials are sketchy, most only including a summary of the trials and running to a couple of pages.

Vanaf het jaar 2000 is de 'Shot at Dawn' campagne wel vertegenwoordigd bij de jaarlijkse herdenking te Whitehall, zij het eerst nog onder een andere naam (als 'World War One Pardons Association'). De namen van de geëxecuteerden mogen voortaan ook op gedenktekens worden gezet. Een lijst met hun namen kan men o.a. hier vinden.
In 2001 komt er een Shot at Dawn National Memorial Arboretum in Staffordshire. Een beeld van de 17-jarige, geblinddoekte jongen Private Herbert Burden staat daarbij symbool voor hun lot. De sculptuur wordt omringd door 306 palen met naambordjes in de grond geplaatst in de vorm van een halve cirkel naar analogie van het Griekse theater.

Historisch bewijsmateriaal


In de zomer van 2006 lijkt het generaal pardon er onverwachts alsnog te komen: de minister van Defensie beschouwt de kwestie inmiddels vooral als een morele zaak.

Mr Reid was advised last winter by MoD lawyers that no soldier executed in the 1914-18 war should ever be granted a pardon on procedural grounds. This was justified on the basis that the lack of documentary evidence would make it impossible to show that procedural errors had occurred.

Maar het generaal pardon komt er wederom niet van ondanks dat andere landen als Canada in 2001 en Nieuw-Zeeland in 2000 inmiddels wel overstag zijn gegaan.
De kwestie belicht vooral ook de rol en het gebruik van historisch bewijsmateriaal. In 1998 kwam het pardon er namelijk niet om de volgende reden:

The reason given was because it said it could not "distinguish between those who deliberately let down their country and their comrades and those who were not guilty of desertion of cowardice".

En die reden blijft ongewijzigd. Volgens Cathryn Corns, die alle 306 individuele zaken onderzocht:

'The number of rogues outnumbered those with mitigating circumstances by about six to one,' she said. 'Many were repeat deserters who showed no sign of shell shock. An individual re-assessment of these cases would undoubtedly reconvict the majority, which would be a terrible thing for families to bear - even worse, probably, than clinging to the hope of a pardon for the ancestors they believe to be innocent.
'Sometimes there were no witnesses at the original trials. If evidence wasn't available then to say exactly what happened, we certainly won't find it now.

Hoewel de publieke opinie - inmiddels inclusief de Britse veteranenorganisatie - grotendeels voorstander is van een generaal pardon, blijft het verzet binnen het Britse establishment onbuigzaam.

Order of the White Feather


Ook aan het thuisfront had men het niet zo op lafaards. Daarom werd aan het begin van de oorlog in augustus 1914 een organisatie gestart door admiraal Charles Fitzgerald: vrouwen werd aangemoedigd een witte veer te geven aan (jonge) mannen waarvan gedacht werd dat zij de dienstplicht ontliepen. Dit is onder meer ook te zien in een aflevering van de tv-serie Downton Abbey. De witte veer stond daarbij symbool dat iemand een lafaard was.
Vorig jaar werd in het archief van Wolverhampton in de Weller papers een brief gevonden van een anonieme afzender aan de architect William Weller - met de bijbehorende veer. Weller hoefde om medische redenen niet het leger in. Het betreft een zeer zeldzame vondst; zelfs het Imperial War Museum bezit geen voorbeeld hiervan.

Het ligt in de aard der verwachting dat de meeste ontvangers van een dergelijke brief deze zo snel mogelijk vernietigd zullen hebben. Wie wil er tenslotte herinnerd worden aan een dergelijke aantijging?


Gerelateerde blog:
De papieren dood: Hitler, zijn hond en de Eerste Wereldoorlog
Beeldtaal (3): de symboliek van oorlog (11/11/11)
Beeldtaal (4): de symboliek van oorlog (de onbekende soldaat)


Nadere informatie:

Bekijk ook de aflevering 'Shot at Dawn' van Andere Tijden in het seizoen 2000-2001:

maandag 5 november 2012

Verdwijnen de (gemeente)archieven?

Hoewel er volgens sommigen zeer weinig staat over archieven in directe zin in het nieuwe regeerakkoord, zal tenminste één besluit verregaande consequenties kunnen hebben voor de inrichting van het Nederlandse archiefbestel: de vorming van grote gemeenten. Dit kan op den duur zelfs het einde gaan betekenen van heel veel gemeentearchieven, streekarchivariaten en mogelijk zelfs RHC's.

Omvang


Gemeenten moeten in de toekomst tenminste 100.000 inwoners hebben, zo staat het in de (concept)plannen van het regeerakkoord (zie blz. 40 e.v.). Daarnaast - of daarmee - krijgen gemeenten meer verantwoordelijkheden oftewel een grotere rol in het oplossen van maatschappelijke problemen. Laten we archivering hier als onderwerp gemakshalve ook maar toe rekenen.

Fusie


Slechts 25 (!) van de 415 gemeenten in Nederland voldoet nu aan de gestelde norm van 100.000 inwoners. Veel gemeenten zullen aldus moeten gaan fuseren met omliggende gemeenten en plaatsen. De nieuwe regering hoopt hiermee onder andere 'lagere apparaatkosten voor gemeenten' voor elkaar te krijgen. Een en ander gaat ongetwijfeld gevolgen krijgen voor de organisatie van het informatiebeheer op gemeenteniveau. Het samenvoegen van gemeenten betekent tenslotte ook het samenvoegen van de verschillende diensten met hun verschillende onderkomens, bedrijfsculturen, applicaties etc.

Stadsarchief of gemeentearchief?


Gemeentelijke herindelingen zijn met name vanaf de jaren zeventig een permanente factor in het land waarbij de norm stapsgewijs is opgeschroefd: van 5.000 naar 25.000, en nu dus 100.000.
Het 'verdwijnen' van gemeentearchieven is in wezen al begonnen. Eerder dit jaar verdween bijvoorbeeld het Gemeentearchief van Rotterdam, door van naam te veranderen in Stadsarchief Rotterdam. Deze toevoeging is overigens wel noodzakelijk omdat er reeds andere stadsarchieven in het land zijn: bijvoorbeeld te Breda en Amsterdam, waar men al in de jaren negentig van naam veranderde.

Informatiebeheer of erfgoed?


Maar het betreft meer dan een naamswijziging alleen. Met deze stap wil men in Rotterdam vooral benadrukken dat het informatiebeheer binnen het concern Rotterdam bij de gemeentelijke archiefdienst voorop komt te staan. De overheid zelf als grootverbruiker dus.
Recordsmanagement (de informatisering van het heden) en erfgoed (de bewaring van het verleden) gaan daar voortaan samen onder één dak verder. Met dit moderniseringsproces is men mogelijk trendsettend bezig. In Breda vindt men dit daarentegen te ver gaan. Heeft de aandacht voor erfgoed daarmee desalniettemin zijn langste tijd gehad?

Papier of digitaal?


Het is in dat opzicht ook niet ondenkbaar dat gemeentelijke archiefdiensten zich eerder in tweëen gaan splitsen naar periode. Dat wil zeggen dat er een afdeling Oud Archief komt voor alle papieren archieven (tot 2000?) inclusief boeken (bibliotheek), kaarten (atlas) etc., en een afdeling Informatiebeheer voor de digitale huishouding. De in de afgelopen eeuw gegroeide afstand tot de gemeentelijke secretarie lijkt daarmee in zekere zin weer te worden overbrugd.
De hoofdvraag is natuurlijk, daar waar dit samengaat, waar achtereenvolgens de concentratie komt te liggen: op het heden -  logischerwijze - of het verleden? De meeste gemeenten wacht tenslotte eerst nog een uitdagende taak in de vorm van het digitaal depot. Tot nog toe leek het erop alsof men hiermee wilde wachten en het voortouw liever overliet aan de provincies.

Samenvoeging provincies


De plannen van het kabinet reiken nog verder. Men wil uiteindelijk naar 'vijf landsdelen met een gesloten huishouding', waarbij ook de waterschappen worden samengevoegd. 'Waterschappen verdwijnen uit de Grondwet.' Dit betekent alvast dat er een hele archieflaag gaat verdwijnen.
De eerdere plannen van het vorige kabinet tot samenvoeging van provincies (Noord-Holland, Utrecht en Flevoland) wordt weer opgepakt. 'Met de overige provincies bespreken we initiatieven gericht op vergroting van de provinciale schaal (blz. 41).'
Wat gaat dit onder meer betekenen voor de diverse RHC's? Worden dit centrale depots, waar in toenemende mate ook gemeentearchieven zullen worden ondergebracht mede i.v.m. de komst van e-depots? Of komt er ergens in het land een nieuw, centraal depot in private handen voor meerdere archiefdiensten tegelijk (inclusief het Rijk) waar bezoekers alleen op afspraak langs kunnen komen?

Het Rijk


Bij bovenstaande veranderingen voert een doelmatiger bestuur de hoofdtoon: een en ander 'maakt meer maatwerk mogelijk en vergroot de betrokkenheid van burgers. Gemeenten kunnen de uitvoering van de taken beter op elkaar afstemmen en zo meer doen voor minder geld.'
Bij het Rijk ('project compacte rijksdienst') gaat het vooral om besparingen. 'De bezuiniging richt zich op vastgoed en huisvesting, basisregistratie en keteninformatie'. Me dunkt dat de laatste twee punten heel veel met archivering te maken hebben. Onduidelijk is vooralsnog of men daarmee nou juist meer of minder bedoelt, al gok ik op minder basisregistratie en meer keteninformatie. Maar het kan zomaar andersom zijn of geen van beide, want hoe bezuinig je anders?

Ander archiefbestel


Nederland kent waarschijnlijk het meest fijnmazige archiefstelsel ter wereld. Dit is, behalve algemeen nuttig en met duidelijke organische verbanden (gemeente/provincie/waterschap), een groot goed dat historisch zo is gegroeid. De oude regionale verbanden werken vaak ook door in de archiveringswijze; deze oude ordening of context werd in eerste instantie nog enigszins behoed door bijvoorbeeld streekarchivariaten.
Vanwege dit lopende en toekomstige fusieproces worden juist deze historische banden tussen archieven onderling of de context ervan uit elkaar gehaald. Het Regionaal Archief Rivierenland neemt bijvoorbeeld momenteel veel bestanden over van het Gelders Archief omdat die nu 'tot het werkgebied van het RAR behoren'. Iets soortgelijks is er in het afgelopen decennium in de provincie Noord-Brabant gebeurd, waar je nu soms van de ene kant van de provincie naar de andere moet om stukken in te kijken.
De afgelopen jaren is tevens gebleken hoe er op de dienstverlening wordt beknibbeld door een vermindering van de openingstijden her en der in het land; het Noord-Hollands Archief is in dat opzicht slechts de laatste die zich in de rij aansluit, al is men hier nog wel zo aardig dat de bezoekers d.m.v. een enquete er enige invloed op kunnen uitoefenen.

Archiefvisie (?)


In de Archiefvisie wordt, onder punt 3, versterking van het bestel aangekondigd en, onder punt 2, toegankelijkheid en representativiteit van de Archiefcollectie NL (wat dat laatste ook precies moge zijn; in elk geval niet de website archieven.nl). Voor dit en andere zaken is extra geld toegezegd. En dan is er ook nog eens de Innovatieagenda.
Ondertussen vinden er ingrijpende wijzigingen plaats, terwijl volstrekt onduidelijk is wat daar in de toekomst precies tegenover wordt gesteld aan structuren en verbanden. Afschaffing van het provinciaal archieftoezicht is bijvoorbeeld al een feit (per 1 oktober) en het toekomstig toezicht van de Erfgoedinspectie is hangende een ronde van publieke inspraak (en wie neemt eigenlijk daartoe de moeite?), met als uitkomst ongetwijfeld meer zelfregulering.

Doelstellingen


De overheid spreekt in het algemeen steeds meer in termen van vergezichten zonder concrete, tussentijdse doelen: eigenlijk zijn we dus gezamenlijk onderweg naar een onbekende bestemming zonder routeplanner. Tevens wordt alles (dus ook binnen het archiefwezen) daarbij tegenwoordig projectmatig benaderd zonder de grotere samenhang tussen de verschillende delen nog goed in de gaten te houden.
Onder de noemer erfgoed worden er bijvoorbeeld projecten als Oneindig Noord-Holland (een virtueel platform over verborgen verhalen) gefinancierd, maar is het publiek qua toekomstige toegankelijkheid daar wel bij gebaat? Als het geld op is, verdwijnt vaak ook het project en of de website. Of het project mislukt en dan hoor je er helemaal niets meer over ...
Het lijkt er onderhand op alsof er steeds meer overhoop wordt gehaald zonder dat er nog overeenstemming is over de grote som der delen. Met andere woorden: waar staat het Nederlandse archiefwezen eigenlijk nog voor en aan wie moet zij dienstbaar zijn; de politiek of het publiek? Beide natuurlijk, maar in welke volgorde dan en hoe precies?
Er zijn verder nogal wat gremia (BRAIN, KVAN, IPO, VNG, en ik vergeet er vast nog een paar te noemen) waarin erg veel wordt overlegd over dit soort zaken en andere aangelegenheden. Op visies zonder haalbare doelstellingen zit het archiefwezen echter niet te wachten, evenmin als op projectmatige ontsluiting van plukjes verleden: minder woorden, meer daadkracht en regie plus een betere expertiserol van de geboden instellingen is wat nodig is.

Archivarissen


Van archivarissen wordt tot slot steeds meer gevraagd - zij moeten zich opnieuw positioneren of 'herbronnen' in het digitale krachtenveld - maar er is òf geen werk òf alleen tegen zeer lage MBO-inschaling, waarvoor zij niet eens in aanmerking komen (hoezo investeren in de toekomst?). Ook hier is er dus sprake van een groeiende kloof met de gangbare (DIV-)praktijk.
Het Nederlandse archiefwezen krijgt de komende jaren wettelijk en anderszins een reeks van veranderingen over zich heen gestort, maar lijkt dat niet of onvoldoende te beseffen. Tijd voor actie dus (of duidelijker kiezen, het thema van de KVAN-dagen in 2013) in plaats van nog meer woorden. Waar blijft, kortom, de actiegroep "Occupy Archieven"? Of om een oude slogan (tot 2004) van het elektronicaconcern Philips te lenen: 'Let's make things better!'




Gerelateerde blogs:
Gaan de studiezalen van Nederlandse archieven dicht?
Requiem voor een studiezaal: (1979)1992-2012