Zoeken in deze blog

Translate

maandag 28 mei 2012

Het lichaam als archief (1): orgaandonatie

Mijn scriptie archiefwetenschap ging deels over de theoretische en archivalische oorsprong van het lichaam als archief. De moderne implicaties daarvan moest ik wegens ruimtegebrek helaas weglaten.

Orgaandonatie

Christian van de Ven blogde recent over zijn mening ('Kiezen voor leven na de dood') inzake orgaandonatie. Het thema van orgaandonatie stelt archivarissen voor enkele boeiende vragen.
In de eerste plaats is er de wezenlijke notie van authenticiteit: de mens als uniek persoon of document.
Die komt met behulp van orgaandonatie namelijk deels te vervallen. Persoon A leeft immers nog voort in het lichaam van persoon B. Hoewel lichaam en geest in de geloofsleer als één en ondeelbaar worden beschouwd, bestaan er geen grote religieuze bezwaren tegen orgaandonatie.
Het recyclen van organen betekent aldus dat de orgaandonor verdeeld is geraakt over twee (of meer) personen, al dan niet gedurende zijn leven, terwijl persoon B niet langer een en dezelfde persoon is als voorheen. Deze uitruil van lichaamsdelen behelst deels ook synthetische elementen (een nieuwe heup e.d.).
Orgaandonatie past daarmee als concept overigens prima in het nieuwe 'records continuum' idee. Het oude archivalische concept is tenslotte gebaseerd op verval, het huidige is meer gericht op permanentie en vervanging.

Wezensvreemde elementen

Het idee van het 'bezit nemen' van een ander lichaam (al dan niet geestelijk) past tevens in een rijke, beeldende traditie. Dit heeft o.a. tot vele filmscenario's geleid: mensen die overnacht jonger worden, mensen die ouder worden, mensen die van geslacht veranderen etc.
Een opsomming van dergelijke films zou al redelijk omvangrijk zijn: van Ghost uit 1990 tot bv. Blood Work (2002) met Clint EastwoodEén ding is duidelijk: de notie van een wezensvreemd element in andermans lichaam valt niet zomaar te veronachtzamen of ontkennen.

Contact?

Behalve in culturele zin, zijn er vooral de emotionele en sociale gevolgen. Bijvoorbeeld is er de prangende vraag in hoeverre er contact dient te bestaan tussen beide partijen, van donorgever en donorontvanger, en wie daartoe het initiatief neemt. Vaak betreft het levensreddende - of toch op zijn minst levensverlengende - situaties en zal er zeker behoefte zijn aan enige vorm van persoonlijk contact.
Geslacht en leeftijd van de donor zijn meestal wel bekend. Sinds het najaar van 2011 bestaat er dan ook de mogelijkheid tot het nemen van contact via de stichting DonaDona.

Aanpassing stamboom?

Het als gevolg van orgaandonatie niet langer ondeelbaar zijn van het lichaam leidt dan onder mee tot de vervolgvraag of de genealogische stamboom op dit onderdeel niet dient te worden aangepast, met vermelding van datum operatie en de (naam van de) orgaandonor.
De genealogische stamboom is bij uitstek een reconstructie van de (familiale) bloedband waarbij ook steeds meer de genetica om de hoek komt kijken.
Maar is orgaandonatie en de consequenties daarvan niet even belangrijk? Dit zijn uiteraard privacygevoelige kwesties, maar je kunt je ook afvragen: waarom eigenlijk niet? Onze noties omtrent leven en dood, evenals die van privacy, zijn tenslotte sterk aan het veranderen.

Regeling: individueel of centraal?

Orgaandonatie stelt mensen (en dus ook) archivarissen bovenal voor de vraag: van wie is ons lichaam eigenlijk: van onszelf of van de staat? Orgaandonatie gaat daarnaast wezenlijk over het registreren van bepaalde gegevens: een typisch archivalische aangelegenheid dus.
Orgaandonoren dragen van oudsher een codicil - een schriftelijk document - bij zich waarin zij duidelijk herkenbaar hun toestemming verlenen. Bij wijze van digitaal geheugensteuntje, is er inmiddels ook een mobiele applicatie beschikbaar.


Sinds 1998 en de Wet op de orgaandonatie bestaat er een landelijk Donorregister. Instelling ervan was deels een reactie op de toegenomen, wereldwijde handel in organen. Het Nederlandse Donorregister kent vier mogelijkheden, waaronder tevens een 'nee'-variant.


Sindsdien zijn er meerdere campagnes geweest om het aantal donoren te vergroten, zoals in 2008 met het idee van premier Balkenende om je eigen donorcodicil te schrijven.


Opt in of opt out?

Instelling van het donorregister heeft niet tot significant hogere aantallen donoren geleid. Burgerplatform 2MHclub bepleit dan ook sinds enkele jaren voor een Actieve Donor Registratie.


Het is een algemeen erkend probleem dat orgaandonatie vrij moeizaam verloopt. In het bovenstaande m.b.t. Nederland zien we mede daarom een verschuiving van een aanvankelijk individuele wilsbeschikking naar een meer centrale vorm van registratie.


In lijn met deze ontwikkeling zijn sommige landen inmiddels overgestapt op een 'ja, automatisch donor tenzij' i.p.v. 'nee, mits' beleid: impliciete instemming dus, en niet langer een expliciet schriftelijke bevestiging. Dit betekent in feite dat de nationale staat het lichaam van zijn onderdanen approprieert, tenzij je daar uitdrukkelijk bezwaren tegen hebt. Het 'lijfeigene' zijn van weleer krijgt zo in wezen een nieuwe betekenis.
Binnen Europa geldt dat inmiddels voor Spanje (1989), België en Oostenrijk (1995). België was het eerste land ter wereld dat hiertoe in 1986 overging en vanaf 1987 met een landelijke database werkt. Er zijn als gevolg bijvoorbeeld het dubbele aantal actieve donoren; slechts een paar procent van de bevolking is fundamenteel tegen.